Strabismus (scheelzien) is een defect van het gezichtsvermogen dat vaak voorkomt bij zuigelingen, baby's en kinderen en dat vroegtijdig moet worden behandeld om permanente gezichtsproblemen te voorkomen. In Nederland heeft ongeveer zeven procent van de totale bevolking te maken met deze gezichtsbeperking. Hierbij speelt erfelijkheid vaak een rol. Ook als de oogspieren verschillende trekkrachten uitoefenen op het oog, kan strabismus voorkomen. Een bijzonder veelvoorkomende vorm is het scheelzien dat bij kinderen met name in de eerste vier levensjaren kan worden waargenomen. In dit geval doet het schele oog mee met de bewegingen van het gezonde oog.
Het bekende strabismus paralyticus wordt veroorzaakt door verlamming van de oogspieren. Beweging van de gezichtslijn in bepaalde richtingen is dan niet mogelijk. Strabismus paralyticus kan op elke leeftijd optreden en heeft meerdere oorzaken, zoals stoornissen van de bloedsomloop of letsel van de oogspieren. Het goede nieuws is dat het aangetaste gezichtsvermogen vrijwel altijd met de juiste therapie kan worden hersteld.
Een kenmerkend symptoom van strabismus is een afwijkende kijkrichting. Kinderen die scheel kijken knijpen ook vaak hun ogen dicht of houden een hand voor hun oog. Ook het schuin houden van het hoofd en opvallende onhandigheid kunnen als aanwijzingen worden gezien. Bij een kind dat strabismus heeft, is de driedimensionale waarneming verstoord, omdat normaal gesproken beide ogen in dezelfde richting moeten kijken om ruimtelijkheid te kunnen zien. In de hersenen worden de twee afzonderlijke beelden die beide ogen waarnemen tot één enkel beeld gecombineerd. Bij scheelzien verschillen deze twee beelden zo erg van elkaar dat de hersenen ze niet tot één beeld kunnen samenvoegen en er dus twee beelden worden waargenomen. Na verloop van tijd schakelen de hersenen de visuele indrukken van het schele oog uit, zodat het kind alleen nog met het gezonde oog kan kijken en dus geen ruimtelijke indrukken kan opdoen.
Tijdens een oogheelkundig onderzoek, dat sterk wordt aanbevolen, worden de symptomen en klachten vastgelegd. Tijdens het onderzoeken van het oog schijnt de arts met een lamp in het oog van het kind. Hiermee kan de arts testen of het licht in beide ogen op hetzelfde punt van de pupil wordt gereflecteerd. Oudere kinderen worden door de oogarts uitgebreider onderzocht. Hen wordt bijvoorbeeld gevraagd om objecten met hun ogen te fixeren. Soms wordt het ene oog afgeplakt. Aan de hand van een diepgaander onderzoek kan de arts zelfs milde gevallen van strabismus diagnosticeren.
Vervolgens wordt er door een orthoptist in een oogheelkundige kliniek of praktijk een onderzoek uitgevoerd. Deze gespecialiseerde expert controleert de gezichtsscherpte en de wisselwerking van de ogen. Om een holistisch onderzoek van de ogen mogelijk te maken, worden er oogdruppels toegediend om de pupil te verwijden.
Het schele oog kan bij deze vorm vanuit de parallelle positie afwijkingen vertonen in alle vier de richtingen (omhoog, omlaag, naar binnen en naar buiten). Afhankelijk van de positie van het oog kan er onderscheid worden gemaakt tussen binnenwaarts scheelzien (strabismus convergens), buitenwaarts scheelzien (strabismus divergens), verticaal scheelzien (strabismus sursumvergens) of rollend scheelzien.
Hoe sneller de strabismus wordt behandeld, des te beter het is voor de ontwikkeling van het kind. Tot een leeftijd van ongeveer drie jaar kan de ontwikkeling van het gezichtsvermogen nog gemakkelijk worden beïnvloed. Als eerste stap van de behandeling bepaalt de arts welke soort strabismus het betreft. Het betreffende defect van het gezichtsvermogen kan vervolgens worden gecorrigeerd met behulp van een bril. Gedurende de behandeling moet de sterkte van de glazen regelmatig worden gecontroleerd. Om de volledige gezichtsscherpte te kunnen herstellen, is alleen een bril niet voldoende maar moet het "zieke" oog ook worden getraind. Bij baby's en peuters kan strabismus doorgaans goed worden behandeld met een occlusietherapie. Hierbij wordt het gezonde oog afgeplakt met een oogpleister, om het zieke oog te trainen. Hierdoor wordt het zwakkere oog gedwongen zich in te spannen en kan het zo beter leren zien. Deze behandelingsvorm vraagt om veel geduld van zowel de ouders als het kind.
Voor een geslaagde therapie moet het kind actief meedoen, de therapie accepteren en bereid zijn de oogpleister te dragen. De 3M Opticlude oogpleisters, die de beroemde Disney-figuren met kleurrijke motieven uit films zoals "Cars" of "Frozen" bevatten, helpen hierbij. Want kinderen vinden de schitterend ontworpen oogpleisters prachtig en dragen ze met trots.
Als strabismus niet wordt opgemerkt en derhalve niet wordt behandeld, kan de stoornis mogelijk nooit meer worden gecorrigeerd. Het kind leert dan niet om met twee ogen te kijken, kan daarom geen ruimtelijkheid zien en zal naast dingen grijpen. Hoewel de behandeling goed werkt, zijn er toch individuele gevallen waarin het scheelzien niet volledig kan worden verholpen. Deze kinderen zullen rekening moeten houden met een beperking bij zaken als beroepskeuze of sportbeoefening.
Wanneer een baby vijf tot zes maanden oud is, moet het regelmatig door de kinderarts worden onderzocht op strabismus, met name als andere gezinsleden een aantasting van het gezichtsvermogen hebben. Aangezien kinderen een eventuele stoornis van hun gezichtsvermogen zelf niet kunnen opmerken, is het noodzakelijk dat strabismus binnen de eerste twee tot drie levensjaren wordt opgemerkt en behandeld.
Deze verschillende vormen van slechtziendheid treden vaak op als gevolg van strabismus bij baby's wanneer het schele oog niet wordt gebruikt. Als de visuele informatie van het schele oog gedurende langere tijd door de hersenen wordt onderdrukt, treden er organische veranderingen in de visuele banen op, evenals in de delen van de hersenen waar deze banen naartoe leiden. Het oorspronkelijke gezichtsvermogen kan dan niet meer worden hersteld en de kinderen moeten altijd een bril of contactlenzen dragen. Een tekort kan ook ontstaan als gevolg van opaciteit van de lens of het hoornvlies, of als er sprake is van verziendheid (hypermetropie) of bijziendheid (myopie). Als de veroorzakende oogziekte niet op tijd wordt ontdekt en behandeld, wordt altijd het zwakkere oog aangetast.
Als een kind zich bij het lopen, rennen, springen, traplopen en vrij spelen onzeker gedraagt, of voorwerpen opvallend dicht bij de ogen houdt, wordt een oogheelkundig onderzoek aangeraden. Als de diagnose "strabismus" wordt gesteld, zal de arts indien nodig een bril voorschrijven en/of een occlusietherapie starten. Hoe eerder een tekort aan gezichtsvermogen en de oorzaak ervan worden ontdekt, des te beter het gezichtsvermogen van het kind kan worden onderhouden.